Een levendig boek over een levendige en inspirerende man, een plezier om te lezen.

Veel zazen-beoefenaars kennen De Lege Spiegel (1971), het humorvolle verslag van Janwillem van de Wetering van zijn verblijf van bijna anderhalf jaar, 1958-1959, in een Japans zen-klooster. De biografie van Marjan Beijering beschrijft het avontuurlijke leven van Janwillem van de Wetering als een queeste, een zoektocht. Dick van Lente schreef een boekbeschreving over "Op zoek naar het ongerijmde. Leven en werk van Janwillem van de Wetering (1931-2008), uitgegeven door Asoka 2021.  

Veel zazen-beoefenaars kennen De Lege Spiegel (1971), het humorvolle verslag van Janwillem van de Wetering van zijn verblijf van bijna anderhalf jaar, 1958-1959, in een Japans zen-klooster. Hij was 26 toen hij naar Japan ging. Zijn poging om zakenman te worden, net als zijn vader, was mislukt. In Zuid-Afrika, waar hij een paar jaar werkte, was hij lid van een nihilistische motorclub en daarna had hij geprobeerd filosofie te studeren in Engeland. Maar dat alles bracht hem geen antwoord op het donkere gevoel van zinloosheid dat hem kwelde. Zijn intrede in het klooster was een wanhoopsdaad. Zijn belevenissen daar verwerkte hij in De Lege Spiegel, zijn eerste boek. En al is het populair onder zen-beoefenaars, het was geen succesverhaal: Van de Wetering verliet het klooster met het gevoel dat hij niets had geleerd. Maar bij het afscheid zei de oude zen-meester tegen hem: je opleiding gaat door buiten het klooster; je bent hier een beetje wakker geworden, zo wakker, dat je niet meer in slaap kunt vallen.

Dat was goed gezien: Van de Wetering bleef een zoeker. Hij werd weer zakenman (eerst in Colombia, waar hij zijn grote liefde vond en een dochter kreeg; later in Nederland), vrijwillig politie-agent in Amsterdam (als vervangende dienstplicht) en schrijver van een zeer populaire serie romans over de Amsterdamse agenten Grijpstra en De Gier, die verschenen in de jaren 1970. De televisieserie over dit duo, uitgezonden vanaf 2004, was eveneens een groot succes.

Steeds kwam Van de Wetering terug bij het zenboeddhisme. In de jaren zeventig, op de vlucht voor de onrust die de schrijversroem hem bracht, vestigde hij zich in Maine (‘het Drenthe van de Verenigde Staten’) en sloot zich aan bij de lokale zengemeenschap. In 1974 en in 2000 verschenen nog twee ‘zen-boeken’ van hem: Het Dagende Niets en Zuivere Leegte. Ervaringen van een Respectloze Zenleerling. Die laatste ondertitel zegt het goed: Van de Wetering had een scherp oog voor de luchtfietserij en charlatanerie die volop aanwezig zijn in het land van de meditatiecursussen, maar hij bleef een leerling, een beoefenaar van de zen-weg: daar zocht hij antwoord op zijn vragen (ik vind dit het mooiste boek dat ik van hem gelezen heb).

De biografie van Marjan Beijering beschrijft het avontuurlijke leven van Janwillem van de Wetering als een queeste, een zoektocht. Gedreven door het gevoel dat er iets fundamenteel niet deugt aan deze wereld, was hij op zoek naar antwoorden, en bereid alles te proberen, van de strenge discipline van het Japanse zenklooster tot het wilde nachtleven van Amsterdam, en van het zakenleven tot het schrijverschap. We leren een man kennen die uitbundig en diep somber kon zijn, en die zijn ervaringen op een stijlvolle, sprankelende en geestige manier verwerkte in zijn romans en beschouwingen. In de avonturen van de politieagenten Grijpstra en De Gier herken je, als je het leven van de schrijver kent, de vragen die veel zen-beoefenaars stellen, en in hun baas, de commissaris, een soort wijze zenmeester.

Een levendig boek over een levendige en inspirerende man, een plezier om te lezen.

Tegelijk met deze biografie heeft Asoka ook Van de Wetering’s drie boeken over zen opnieuw uitgegeven.

Dick van Lente